Door een salade, vermalen tot pasta of gewoon als snack: cashewnoten zijn veelzijdig, gezond én vooral heel lekker. Maar waar komen ze precies vandaan?

Van origine komen de noten uit Brazilië, maar door Portugese ontdekkingsreizigers kwamen de noten een paar honderd jaar geleden op nog veel meer plekken terecht. Inmiddels vind je ze veelal in West-Afrika (o.a. Ivoorkust, Burkina Faso, Ghana), India en – de plekken waar wij ze vandaan halen: Tanzania en Vietnam.

Hoe groeit een cashewnoot?

Een cashewnoot is eigenlijk het buitenste zaadje van de cashewappel. Onder elke appel groeit één noot.

Wanneer de noot klaar is voor de oogst – tussen maart en mei – valt de cashewappel op de grond, waarna de noten met de hand worden verzameld.

Kan je cashewappels eten?

In principe wel. Ze barsten van vitamine C en hebben een specifieke, bitterzoete smaak, maar commercieel gebruik? Da’s lastig. De noten moeten namelijk zo lang mogelijk aan de boom blijven voor de beste kwaliteit, terwijl het fruit tegen die tijd al overrijp is. Zodra de appels op de grond vallen, rotten ze binnen enkele dagen. Daarom worden ze vooral in de boomgaarden achtergelaten en zo gebruikt als natuurlijke meststof.

Wat overblijft is een noot met een roze velletje. Om die te verwijderen worden de cashewnoten in de oven gedroogd. Zo wordt het vocht minder en ‘t vel krokant en losser. De noten worden afgeborsteld met een machine et voila: daar zijn de witte cashewnoten zoals wij ‘m kennen.

De selectie

De noten worden vervolgens gezeefd, met een laser gesorteerd en op grootte geselecteerd. Daarna worden ze handmatig gecontroleerd op defecten, lagere kwaliteit of vreemde materialen.

Tot slot volgt er nog een metaaldetectie en dan zijn de noten ein-de-lijk klaar om verpakt te worden in vacuümzakken en een kartonnen doos en de reis naar Nederland te maken. Eenmaal hier, worden ze verwerkt tot olie, cashewboter, snacks, muesli en natuurlijk gewoon puur. Yum!